Crisis (be) strijders

‘Dit kon nog weleens groot worden’

Over BCO en (het einde van) de crisisorganisatie

In het vroege voorjaar van 2020 kwam Bart-Jan van Hasselt als adviseur aan boord van het programmateam Bron- en contactonderzoek (BCO). Een paar maanden later werd hij daar programmamanager. Om vervolgens als programmamanager Verduurzamen en Verankeren de spreekwoordelijke deur van de operationele crisisorganisatie te sluiten. Een terugblik op een grootse periode.

Hij werkte bij een adviesbureau op het moment dat hij werd gevraagd om voor de landelijke crisisbestrijdingsorganisatie te komen werken, adviseur Bart-Jan. ‘Ik was net klaar met het ontwerp voor een wijkgerichte aanpak voor preventie van diabetes type 2, toen de eerste lockdown kwam’, vertelt hij. ‘Er gebeurde weinig in welke wijk dan ook, dus had ik wel tijd om te komen helpen. Het was nog niet precies bekend wat ik ging doen. Ik wist alleen dat ik morgen moest beginnen.’

1.500 bron- en contactonderzoeken per dag?

‘Ik denk dat niemand in die tijd écht wist waar ‘ie aan begon, zegt Bart-Jan. Al hadden we natuurlijk wel een vermoeden dat dit heel groot zou worden. Toen ik begon, was het voorlopige uitgangspunt dat er per 1 juni 1.500 bron- en contactonderzoeken per dag gedaan moesten worden. Destijds was de inschatting dat één BCO uitvoeren 8 uur zou duren. Dan hadden we dus landelijk minimaal 1.500 mensen per dag nodig. En nog veel meer om dat week in week uit, zeven dagen per week te langdurig te kunnen doen. Dan kwamen we op een benodigd aantal van zo’n 3.000 mensen. De capaciteit bij de GGD’en lag op dat moment veel lager.’

Heel veel hulp nodig

Er was dus hulp van buitenaf nodig. ‘Heel veel hulp’, benadrukt Bart-Jan. ‘Vlak voordat ik aan boord kwam, is er in het land onderzoek gedaan naar welke externe partijen konden helpen met de telefoongesprekken. Er is toen gekozen voor het Rode Kruis en alarmcentrales die normaliter met verzekeraars samenwerken. Bijvoorbeeld voor hulp aan reizigers met medische noodgevallen en met het ministerie van Buitenlandse Zaken om mensen in nood uit het buitenland repatriëren. Daar zat al medische kennis en dat konden we goed gebruiken als flexibele schil. SOS International was de coördinerende partij, alle werkafspraken liepen via hen. Marco Vianen was de operationeel directeur. Er gingen maar zelden een dag voorbij zonder dat ik contact met hem had.’

'De opdracht van VWS was simpel: zo veel mogelijk, zo snel mogelijk'

Achteraf bezien was de ‘enorme’ inschatting van 3.000 mensen voor BCO nog niets. Bart-Jan:  ‘Op het hoogtepunt van de crisis hadden we in heel het land 14.000 mensen die betrokken waren bij bron- en contactonderzoek. Daarvan werkten ongeveer 6.000 mensen voor de regionale GGD’en en 8.000 voor de flexibele schil. Deze grote personeelsinstroom zorgde meteen weer voor allerlei nieuwe vraagstukken. Mensen opleiden bijvoorbeeld. In het begin waren dat er 15 per week, maar al snel werden het er 400. We hebben in die tijd alles op alles gezet om dat in recordtempo te doen, want de opdracht van het ministerie van VWS was simpel: zo veel mogelijk, zo snel mogelijk.’

Met evenveel energie de dag uit als erin

Als Bart-Jan terugblikt over de hele crisisperiode, waren er altijd uitdagingen. Bart-Jan: ‘Zodra we genoeg mensen hadden opgeleid, nam het aantal besmettingen af en hadden we die capaciteit eigenlijk niet meer nodig. Dan moesten we weer in overleg over hoeveel mensen konden blijven. Betaald nietsdoen was niet de bedoeling, maar soms onvermijdelijk. Want zodra we een aantal mensen lieten uitstromen, laaide de crisis weer op. En dan zaten we weer met een ander probleem.’ Structureel meebewegen met de golven van de crisis was dus lang niet altijd mogelijk. Bart-Jan had die uitdagingen niet willen missen. ‘Ik vond het een eer om in deze crisisbestrijding te mogen werken’, zegt hij. ‘Het was zó relevant. Het hele land stond ervan stil. Ik kwam daardoor met evenveel energie uit mijn werkdagen als dat ik erin was gegaan.’

'Ik denk dat wat wij voor elkaar hebben gekregen, van de buitencategorie was'

Voor Bart-Jan was ook de hechte samenwerking met zijn collega’s een belangrijke drijfveer. ‘Ik heb zelden zoveel leuke en capabele mensen bij elkaar gezien. Ik denk dat wat we met het BCO-team voor elkaar hebben gekregen, van de buitencategorie was. Iedereen in Nederland die met een besmetting in aanraking is gekomen, heeft een vorm van BCO gekregen. Ik ben ook trots dat we binnen een paar maanden een organisatie van 8.000 mensen hebben neergezet die functioneerde. En dat we in alle hectiek toch nog met elkaar konden lachen. We zijn niet opgebrand of bij de pakken neer gaan zitten.’

Van begin tot eind erbij

In 2022 werd het bron- en contactonderzoek steeds verder afgeschaald. ‘Corona was op z’n retour. De flexibele schil van 8.000 mensen werd opgeheven en ik stond op het punt de crisisbestrijdingsorganisatie te verlaten.’ Dat liep anders. Directeur-bestuurder Jaap Eikelboom vroeg Bart-Jan te blijven en te helpen bij de afschaling van de programmaorganisatie. ‘Dat wilde ik wel. Ik was bij het begin aanwezig geweest, en nu zou ik ook het einde meemaken. En zo was ik van de ene op de andere dag programmamanager Verduurzamen en Verankeren (V&V).’

'Het wordt steeds erger. Als je éven denkt dat het meevalt, komt de volgende golf'

Het team V&V verzamelde alle essentiële documenten die binnen de crisisorganisatie bestonden. Bart-Jan: ‘Eigenlijk alles wat op papier stond en van waarde kon zijn voor de bestrijding van een toekomstige pandemie. Daarnaast wilden we ook kennis ophalen die niét op papier stond, maar die in de hoofden van de mensen zat. En dan was er ook altijd nog een paar hamvragen. Hoe komen we uit deze crisis? Hoe gaat het straks verder als wij er niet meer zijn? En hoe dragen we de geleerde lessen over aan de toekomstige pandemiebestrijders?’

Opschalen, afschalen, overdragen…

Bart-Jan was 25 maanden lang overal bij. Zijn beste tip voor toekomstige pandemiebestrijders: ‘Reken erop dat alles steeds erger wordt. Vooral in het begin. Als je éven denkt dat het meevalt, komt de volgende golf eraan. Wij dachten nooit dat we 10.000 besmettingen per dag zouden meemaken – en achteraf was dat een lachertje. Hou dus rekening met het ergste, maar probeer er geen slapeloze nachten van te hebben.’

'‘Ik lag meestal in de hut met de laptop op schoot, in een dappere poging om ’s avonds samen te kunnen eten’'

Of hij die slapeloze nachten zelf weleens heeft gehad? Bart-Jan: ‘Natuurlijk was het extreem druk en stressvol, maar het is me toch gelukt om daar persoonlijk niet te veel last van te hebben. Het was voor mij bovenal een periode waarin ik veel werkgeluk heb ervaren. Het team, de snelheid waarmee alles ging, de vrijheid en steun die we kregen, de relevantie van het werk… alles klopte.’ Gelukkig kreeg Bart-Jan ook thuis volop steun. Hij denkt terug aan een weekend rond Pinksteren toen hij ging zeilen met zijn gezin. ‘Eigenlijk gingen zij zeilen’, vertelt hij. ‘Ik lag in de hut met de laptop op schoot, in een dappere poging om ’s avonds met ze te kunnen eten. Mijn kinderen vonden het gelukkig best wel cool, papa die het virus bestreed.’ Of zij het een jaar later in de tweede lockdown nog steeds zo leuk vonden, betwijfelt Bart-Jan. ‘Maar ondanks dat alles was het een onvergetelijke periode.’

Het werkende leven na de crisis

Op 1 juli 2023 is de landelijke crisisbestrijdingsorganisatie officieel geëindigd. Hoewel Bart-Jan met plezier nog even vraagbaak blijft voor de LCCB, heeft hij intussen een nieuwe opdracht gevonden in het sociale domein. Of hij het werkende leven nog leuk vindt na de adrenaline van de coronaperiode? Hij lacht: ‘Ja, het is nog steeds leuk. Maar het haalt het niet bij het werken in crisistijd.’

 

 

Alle begin is hectisch

'We hadden geen idee hoeveel bron- en contactonderzoek er gedaan moest worden'

Arjo Mans Lees verhaal

Alle begin is hectisch

'Midden in de nacht belde ik met een familie. Het was een van de eerste cases van iemand die écht ziek werd opgenomen in het Erasmus MC. Dat gesprek zal me altijd bijblijven.’

Erik de Jonge Lees verhaal

Samen de klus klaren

'Het relatiemanagement ging niet alleen alle kanten op, het bleek ook een balanceeract op een heel dun koord.'

Ilse Hofland Lees verhaal